donderdag 3 mei 2012

De alimentatie


Meer dan eens is de bepaling van de hoogte van de alimentatie bij een echtscheiding onderwerp van discussie. Dit ondanks dat er voor de berekening van de alimentatie door deskundigen richtlijnen zijn opgesteld (de zogenaamde ‘TREMA normen’).

De bepaling van de hoogte van de partneralimentatie was ook bij Frans en Patricia een strijdpunt.

Hoe was de situatie? Frans had na jaren in loondienst werkzaam te zijn geweest, twee jaar geleden de knoop doorgehakt en ‘voor zichzelf begonnen’. Die beslissing had Frans genomen nadat zijn baas hem na 15 jaar trouwe dienst wegens reorganisatie had moeten ontslaan. Frans had bij zijn afscheid als douceurtje een koperen handdruk ontvangen van € 65.000.

Frans had goed nagedacht over wat hij met dit bedrag zou gaan doen. Hij had voor zichzelf twee opties bedacht. De eerste was solliciteren en het bruto bedrag van € 65.000 netto laten uitkeren. Hij zou daar afgerond € 35.000 aan over houden had de boekhouder van zijn werkgever berekend. Met dat geld kon hij de periode van werkloosheid overbruggen.

De tweede optie bestond uit het kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap en het geld besteden aan de opbouw van de onderneming. Frans kon het gehele bedrag van € 65.000 daarvoor gebruiken omdat het geld rechtstreeks door zijn baas als stamrecht in de door Frans opgerichte BV zou worden gestort.

Frans had gekozen voor het ondernemerschap en was een herenmodezaak gestart. Het geld had Frans geïnvesteerd in de waarborgsom van de huur van de winkel en de rest was opgegaan aan de inkoop van de wintercollectie.

Helaas gingen de zaken niet zoals Frans had gehoopt. De klandizie en daarmee de omzet viel tegen. Frans en Patricia moesten met beduidend minder rond komen dan zij jarenlang gewend waren. Tot overmaat van ramp kondigde Patricia aan het huwelijk met Frans te willen beëindigen.

Dat was het moment dat wij met hen aan tafel kwamen. Hoe hoog was het inkomen van Frans waarmee moest worden gerekend voor de alimentatie? Het inkomen dat Frans ontving in zijn loondienstperiode was niet meer van toepassing.

Ons voorstel was om bij de berekening van de alimentatie uit te gaan van de toekomstige vrije kasstromen. Met andere woorden het geld dat Frans kon overhouden uit zijn winkel rekening houdend met de benodigde investeringen en zonder dat de continuïteit van zijn onderneming in gevaar zou komen.

Na enige rekenvoorbeelden te hebben gezien, stemden zowel Frans als Patricia in met ons voorstel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten