Meer
dan eens is de bepaling van de hoogte van de alimentatie bij een echtscheiding
onderwerp van discussie. Dit ondanks dat er voor de berekening van de
alimentatie door deskundigen richtlijnen zijn opgesteld (de zogenaamde ‘TREMA
normen’).
De
bepaling van de hoogte van de partneralimentatie was ook bij Frans en Patricia
een strijdpunt.
Hoe
was de situatie? Frans had na jaren in loondienst werkzaam te zijn geweest,
twee jaar geleden de knoop doorgehakt en ‘voor zichzelf begonnen’. Die
beslissing had Frans genomen nadat zijn baas hem na 15 jaar trouwe dienst
wegens reorganisatie had moeten ontslaan. Frans had bij zijn afscheid als
douceurtje een koperen handdruk ontvangen van € 65.000.
Frans
had goed nagedacht over wat hij met dit bedrag zou gaan doen. Hij had voor
zichzelf twee opties bedacht. De eerste was solliciteren en het bruto bedrag
van € 65.000 netto laten uitkeren. Hij zou daar afgerond € 35.000 aan over
houden had de boekhouder van zijn werkgever berekend. Met dat geld kon hij de
periode van werkloosheid overbruggen.
De
tweede optie bestond uit het kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap en het
geld besteden aan de opbouw van de onderneming. Frans kon het gehele bedrag van
€ 65.000 daarvoor gebruiken omdat het geld rechtstreeks door zijn baas als
stamrecht in de door Frans opgerichte BV zou worden gestort.
Frans
had gekozen voor het ondernemerschap en was een herenmodezaak gestart. Het geld
had Frans geïnvesteerd in de waarborgsom van de huur van de winkel en de rest
was opgegaan aan de inkoop van de wintercollectie.
Helaas
gingen de zaken niet zoals Frans had gehoopt. De klandizie en daarmee de omzet
viel tegen. Frans en Patricia moesten met beduidend minder rond komen dan zij
jarenlang gewend waren. Tot overmaat van ramp kondigde Patricia aan het
huwelijk met Frans te willen beëindigen.
Dat
was het moment dat wij met hen aan tafel kwamen. Hoe hoog was het inkomen van
Frans waarmee moest worden gerekend voor de alimentatie? Het inkomen dat Frans
ontving in zijn loondienstperiode was niet meer van toepassing.
Ons
voorstel was om bij de berekening van de alimentatie uit te gaan van de
toekomstige vrije kasstromen. Met andere woorden het geld dat Frans kon
overhouden uit zijn winkel rekening houdend met de benodigde investeringen en
zonder dat de continuïteit van zijn onderneming in gevaar zou komen.
Na
enige rekenvoorbeelden te hebben gezien, stemden zowel Frans als Patricia in
met ons voorstel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten